Roodborsttapuit | European Stonechat
Saxicola Rubicola Uiterlijk: 12,5 cm. Mannetje met zwarte kop, kin en keel, witte vlek aan zijkant van nek en witte vleugelvlek. Bovendelen zeer donkerbruin, lichte stuit, oranje borst, witte buik en onderstaart, staart en vleugels donkerbruin tot zwart. In herfst met lichte veerranden en minder opvallend getekend. Vrouwtje en juveniel met bruin gestreepte bovendelen, zonder wit in nek of op stuit en met minder wit in vleugel. Makkelijk te onderscheiden van Paapje door ontbreken van wenkbrauwstreep en ander staartpatroon. Geluid. Roep ’wiet trek trek’. Zang snel gebabbel met veel herhalingen en krassende tonen in korte frases, vanaf opvallende zitplaats of in korte steile baltsvlucht. Voorkomen. Algemeen maar plaatselijk zeldzaam; ondersoort maura breidt zich uit in westelijke richting. Habitat. Open landschappen met verspreide bosjes, lage boompjes, heidevelden, moerassen, braakliggende terreinen, langs akkers en bosranden, etc. Voedsel. Voornamelijk insecten; fourageert als Paapje, maar jaagt weinig op de grond. |