Tweekleurig hooibeestje | Pearly Heath
Coenonympha arcania Het tweekleurig hooibeestje vliegt op droge tot matig vochtige graslanden en grazige plekken langs bosranden en struwelen. Binnen bepaalde regio's kan deze soort algemeen voorkomen. De vlinders zijn aktief en vliegen veel, zodat ze niet moeilijk te vinden zijn. De mannetjes zitten graag in het struweel te zonnen en achtervolgen van daaruit langsvliegende vrouwtjes. 's Avonds verzamelen de vlinders zich bij struweel en bosranden om er in slaapgroepen te overnachten. Het vrouwtje legt de eitjes één voor één of in korte rijtjes op de bladeren van grassen. Als waardplanten fungeren onder andere Poa (beemdgras), Agrostis (struisgras), Melica (parelgras), Festuca (zwenkgras) en veel andere soorten, waarbij de voorkeurssoort van regio tot regio kan verschillen. De rups overwintert halfvolwassen in een graspol. Onderin het gras vindt ook de verpopping plaats. Het tweekleurig hooibeestje vliegt in één generatie per jaar. Leefgebied: Droog kalkgrasland en steppe, Gemengd bos Matig voedselrijk grasland, Zomergroen loofbos Sterk gelijkende soorten: Coenonympha darwiniana Coenonympha gardetta , Coenonympha dorus Verspreiding: Een centraal-europese soort. Niet in Z-Spanje, grote delen van Portugal, kust van Z-Frankrijk, N-Bretagne, Groot-Brittannié, Ierland, Nederland, grote delen van Belgié, N-Duitsland, Denemarken, Z-Griekenland en veel mediterrane eilanden. In Scandinavié alleen in Z-Zweden en bij de Oslo-Fjord in Noorwegen. Vliegt van zeeniveau tot 1750m. Vliegtijd: mei, juni, juli, augustus. Status Europa: Soort is thans niet bedreigd in Europa. Status Benelux: In Nederland sinds 1988 verdwenen, in Vlaanderen dwaalgast, in Wallonié mogelijk kwetsbaar. Dichstbijgelegen populaties in Ardennen en Eifel. |