Zwartsprietdikkopje | Essex Skipper
Thymelicus linaeolus Beschrijving: Het zwartsprietdikkopje komt voor op allerlei bloemrijke plaatsen met hoge grassen, zoals graslanden, wegbermen en beekoevers. Populaties kunnen soms zeer groot zijn. Regelmatig vliegen ze samen met het geelsprietdikkopje. Bij het zwartsprietdikkopje is de onderkant van de voelsprietknop zwart, bij het geelsprietdikkopje echter bruin tot geel. Het vrouwtje plakt de eitjes in groepen van drie tot twintig in de bloeiaren en bladschedes van breedbladige grassoorten, die dan al dor zijn. Hier overwinteren de eitjes. De rupsen ontwikkelen zich pas in het volgende voorjaar. Ze foerageren eerst overdag, later ook 's nachts. De verpopping vindt in de vegetatie plaats. De poppen kunnen als gordelpop aan een grasspriet verankert zijn, maar ook vrij hangende poppen komen voor. De vlinder hebben vrij veel nectar nodig. Ze bezoeken graag distels en knoopkruid en andere paarse of roze bloemen om nectar te zuigen. Het zwartsprietdikkopje vliegt in één generatie per jaar. Leefgebied: Braakliggend terrein. Droge zure graslanden Matig voedselrijk grasland Sterk gelijkende soorten: Thymelicus sylvestris Thymelicus acteon. Thymelicus hyrax Verspreiding: Het zwartsprietdikkopje is wijdverbreid in heel Europa behalve Sardinié, Ierland, het noorden van Engeland en het noorden van Scandinavié. Vliegt van zeeniveau tot 2200m. Vliegtijd: mei, juni, juli, augustus. Status Europa: Soort is thans niet bedreigd in Europa. Status Benelux: In de Benelux niet bedreigd |