Alpenmarmot
De alpenmarmot/Murmeltiere zijn de op twee na grootste knaagdieren van Europa In Oostenrijk en Beieren worden ze ook wel mankei genoemd,. Ze hebben scherpe voortanden, waarmee ze goed kunnen knagen, maar ook graven. Aan de voorpoten hebben ze vier tenen, die zeer geschikt zijn om diepe gangen te graven. Aan de achterpoten hebben ze er vijf. De marmotten hebben een zeer dik vel dat hen warm houdt. Om deze reden houden ze dan ook niet van hoge temperaturen. Als ze af willen koelen, gaan ze plat op de grond liggen, of ze verdwijnen in de koelte van hun hol. Alpenmarmotten leven in familieverband. Een familie bestaat ongeveer uit twintig dieren. Zodra de jongen rond de drie jaar zijn, trekken ze erop uit om een eigen partner te vinden. Hiermee starten ook zij weer een eigen familie. Alpenmarmotten leven in holen die door een gangenstelsel met elkaar verbonden zijn. Het gangenstelsel beslaat dan ook een vrij groot gebied in een berg. Om ervoor te zorgen dat iedereen bij gevaar snel weg kan komen, heeft een ‘hol’ verschillende ingangen. Zo is er altijd een ingang dichtbij genoeg om in te vluchten. Het gangenstelsel bestaat uit twee verschillende delen; het zomerdeel en het winterdeel. Het zomerdeel is vrij oppervlakkig en dient vooral om in te vluchten en om in af te koelen. Het winterdeel daarentegen is zeer diep gelegen en bevindt zich onder de vorstgrens. De hele zomer door verzamelen de alpenmarmotten hooi, dat ze naar het winterhol brengen. Zodra de winter dan aanbreekt, kunnen ze zich met z’n allen verzamelen in de diepe holen om daar warm bij elkaar, een winterslaap te houden. |